vrijdag, 7. juni 2019 - 20:31

Vissers mogen niet alsnog pulsvissen

Foto van vissersschepen | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Rotterdam

De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft bepaald dat 19 vissers niet alsnog langer gebruik mogen maken van de pulsvismethode. Bij deze vistechniek wordt gebruik gemaakt van elektrische schokken waardoor vissen gemakkelijker zijn te vangen. Het Europese Parlement heeft deze manier van vissen recent verboden.

De vissers hebben bij de minister  bezwaar gemaakt tegen de beslissing dat het pulsvissen per 1 juni 2019 niet langer is toegestaan. Inzet van de procedure bij de voorzieningenrechter was om - terwijl dit bezwaar wordt behandeld en de nieuwe Verordening nog niet in werking is getreden - te mogen blijven pulsvissen.

Kosten en mislopen omzet

De vissers hadden als argumenten aangevoerd dat de leningen die ze voor de aanschaf van het speciale vistuig zijn aangegaan, nog niet zijn afbetaald. Daarnaast moeten zij nu kosten maken voor de aanschaf van ander vistuig dat nodig is om af te stappen van het pulsvissen.

Ook stellen de vissers dat zij door het verbod op pulsvissen nu omzet missen. Een verlenging van de periode om te kunnen pulsvissen zou de negatieve financiƫle gevolgen voor de vissers kunnen verzachten.

Verder hebben de vissers naar voren gebracht dat zij mochten vertrouwen op toezeggingen van de minister. Zo zou er onder andere toegezegd zijn dat er een passende overgangstermijn zou komen om van het pulsvissen over te stappen op een andere methode.

Benadeling

De vissers die de rechtszaak zijn begonnen behoren tot een groep pulsvissers die voor een periode van 5 jaar toestemming hebben gekregen om van de pulsvismethode gebruik te maken. Daarnaast zijn er nog 2 andere groepen vissers  die op andere gronden (bijvoorbeeld in het kader van wetenschappelijk onderzoek) toestemming hebben gekregen om te pulsvissen.

De vissers die de zaak zijn begonnen stellen dat zij ten opzichte van de andere groepen onevenredig worden benadeeld als zij niet langer mogen doorvissen. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat een verlenging van de toestemming die benadeling niet evenredig maakt.

Toezeggingen

De voorzieningenrechter is daarnaast van oordeel dat uit de mededelingen namens de minister niet kan worden opgemaakt dat er toestemming zou worden gegeven voor een verlenging van de periode waarin mocht worden gevist met de pulsmethode. Wel komt naar voren dat de minister haar best zou doen om te zorgen voor een redelijke overgangstermijn.

Geen voorlopige voorziening

Alles afwegende verwacht de voorzieningenrechter dat het bezwaar van de vissers niet zal leiden tot een wijziging van het besluit van de minister. De rechtbank wijst daarom het verzoek van de vissers tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Categorie:
Provincie:
Tag(s):