Managers, werknemers met een creatief of taalkundig beroep, en werknemers met een pedagogisch beroep verrichten ook relatief vaak werk vanuit huis. Maar bij managers en werknemers met een pedagogisch beroep is het niveau in vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar eerder vrijwel gelijk gebleven. In de creatieve en taalkundige beroepen is wel een groter deel van de werknemers (ook) thuis gaan werken in het tweede kwartaal.
Daartegenover staan werknemers in beroepen die zich minder lenen voor thuiswerk, zoals dienstverlening, transport en logistiek, of agrarische beroepen. Zowel voor als tijdens de coronacrisis werkten zij relatief weinig vanuit huis.
Vooral thuiswerk in beroepen van het hoogste niveau
ICT’ers van het hoogste beroepsniveau 4 deden in het tweede kwartaal van 2020 het vaakst werk vanuit huis. Bij ICT-werknemers met het hoogste beroepsniveau was dit 44 procent, tegen 25 procent van de werknemers met het beroepsniveau daaronder. Ook in andere beroepsklassen werd op het hoogste beroepsniveau relatief vaak werk verricht vanuit huis. Met 28 procent was dat aandeel voor zorg- en welzijnsberoepen op het hoogste niveau het kleinst.