donderdag, 3. december 2020 - 14:19

Strafvorderingsrichtlijn misbruik seksueel beeldmateriaal

Foto van wetboek van strafrecht
Foto: Archieffoto ter illustratie FBF
Den Haag

Vanaf 3 december is een nieuwe strafvorderingsrichtlijn van kracht rondom misbruik van seksueel beeldmateriaal. Het biedt de officier van justitie handvatten voor het bepalen van een straf(eis) bij misbruik van seksueel beeldmateriaal van meerderjarigen door meerderjarigen. De richtlijn is opgesteld naar aanleiding van een nieuw wetsartikel (139h Wetboek van Strafrecht), dat is ingegaan per 1 januari 2020. In dit artikel staat onder meer dat het strafbaar is om seksueel beeldmateriaal online te delen met als doel om een ander schade toe te brengen.

In het dagelijks spraakgebruik wordt daarmee sexting, wraakporno, sextortion, exposen en heimelijk filmen bedoeld. Voorheen werden verdachten in dergelijke zaken ook al vervolgd, maar dan op basis van andere artikelen in de wet. Een seksuele afbeelding van een meerderjarige is op zichzelf geen strafbaar materiaal. Het wordt strafbaar als de afgebeelde persoon geen toestemming heeft gegeven voor het vervaardigen en/of verspreiden ervan. 

De psychische gevolgen voor slachtoffers van misbruik van seksueel beeldmateriaal kunnen ernstig en langdurig zijn. Dit materiaal is intiem en gevoelig van aard en per definitie niet bedoeld voor ongecontroleerde verspreiding. Eenmaal (online) verspreid materiaal kan vaak niet (volledig) verwijderd of vernietigd worden. Dit betekent dat een slachtoffer langere tijd zowel online als in persoon opnieuw geconfronteerd kan worden met het beeldmateriaal en dat anderen hier kennis van hebben kunnen nemen. Een dergelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer geeft een grote mate van onveiligheid bij slachtoffers.

Onderscheid in drie categorieën

In de richtlijn wordt ten aanzien van misbruik van seksueel beeldmateriaal onderscheid gemaakt in drie categorieën:

  • (dreigen met) verspreiding
  • Opzettelijke, wederrechtelijke vervaardiging
  • Passief bezit (materiaal is toegestuurd en door verdachte niet verder verspreid)

De drie delictscategorieën kennen in veel gevallen een strafmaatbandbreedte. Het begint met het eenmalig plegen van het verspreiden van beeldmateriaal door één meerderjarige verdachte, zonder dat er sprake is van (relevante) recidive. Naarmate er sprake is dwang of dreiging wordt de eis zwaarder. De straf(eisen) variëren van een geldboete of een taakstraf tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 tot 12 maanden.
Bij uitzonderlijke gevallen kan de officier zwaarder eisen dan in de richtlijn staat vermeld. Bijvoorbeeld als het gaat om een kwetsbaar slachtoffer. 

Burgerconsultatie

Het OM brengt verdachten van een misdrijf voor de rechter en formuleert daarvoor een strafeis. De strafeis moet recht doen aan de ernst van het misdrijf en daarnaast aan de gevoelens in de samenleving. Het OM organiseert daarom over verschillende onderwerpen consultaties om deze gevoelens te peilen. Dat gebeurt telkens aan de hand van een casus. Daarbij wordt gepeild welke straf men op zijn plek vindt. 
Dit is ook gebeurd bij de totstandkoming van deze nieuwe richtlijn. Hierbij zijn zowel volwassenen als jongeren geraadpleegd. De jongerenraadpleging gebeurde op middelbare scholen, in samenwerking met ProDemos. De input uit deze raadpleging is gebruikt bij het maken van de richtlijn.