In 2020 had 42 procent van de agrarische bedrijven een of meer verbredingsactiviteiten als aanvullende inkomstenbron. Vier jaar eerder was dit nog een kwart (14 duizend bedrijven). Meer dan een derde van de bedrijven had dit jaar meer dan één aanvullende inkomstenbron. Bij alle vormen van verbreding is een stijging te zien, maar die was het grootst bij het aantal bedrijven dat zich toelegt op de productie van duurzame energie voor derden. Dat is in 2020 gegroeid tot 3,5 duizend, een ruime verdrievoudiging ten opzichte van 2016.
Het aantal landbouwbedrijven dat op de boerderij producten verkoopt aan consumenten of direct levert aan horeca en detailhandel, groeide tegelijkertijd naar 7,2 duizend, bijna drie keer zoveel als vier jaar eerder.
Agrarisch natuur- en landschapsbeheer blijft in aantal de grootste verbredingsactiviteit met 8,2 duizend bedrijven, 55 procent meer dan in 2016. De effecten van de coronacrisis hebben nauwelijks een rol gespeeld in deze uitkomsten. De informatie heeft betrekking op de periode van het tweede kwartaal 2019 tot en met het eerste kwartaal van 2020.
Ook hoger aandeel verbredingsactiviteiten in omzet
Niet alleen hebben steeds meer agrarische bedrijven inkomsten uit verbredingsactiviteiten, ook het aandeel van deze activiteiten in de omzet is toegenomen. 19 procent van de bedrijven met verbreding (4,1 duizend bedrijven) haalde in 2020 meer dan de helft van de omzet uit verbredingsactiviteiten. Vier jaar eerder was dat nog 8 procent.
In alle provincies is sprake van een toename van dit aandeel ten opzichte van 2016, maar er zijn onderling wel verschillen. In Friesland haalt 10 procent van de bedrijven (226) meer dan de helft van de omzet uit verbredingsactiviteiten en in Noord- en Zuid-Holland is dit 23 procent (408 en respectievelijk 454 bedrijven).
Gelderland heeft met 723 bedrijven (22 procent van alle agrarische bedrijven met verbreding) in aantal de meeste bedrijven die meer dan de helft van de omzet halen uit verbredingsactiviteiten.