zaterdag, 9. april 2022 - 11:26

Minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting doen bijna nooit aangifte

Foto van winkel | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Hilversum

De aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting is heel laag. Dat blijkt uit een rondvraag van Pointer bij verschillende politie-eenheden. In de gemeente Amsterdam is de afgelopen drie jaar slechts één aangifte gedaan, terwijl bij GZ-psychologen, jeugdwerkers en andere hulporganisaties tientallen slachtoffers in beeld zijn.

De aangiftebereidheid voor seksuele uitbuiting onder minderjarige is niet alleen in Amsterdam laag, maar ook in andere regio’s. In Oost-Nederland zijn het afgelopen jaar twee aangiftes gedaan, maar in Rotterdam, Noord-Nederland en Limburg geen. Slachtoffers voelen zich vaak niet veilig genoeg om aangifte te doen. Daarnaast kan het jaren duren voordat een zaak wordt afgehandeld, en dat schrikt jongeren af.

Uitbuiting

“Het is een gevoel van onmacht, omdat je weet dat meerdere jongeren het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting”, zegt Jan de Jong, teamleider van de Zedenpolitie in Amsterdam. “Maar zonder aangifte is het lastiger om een zaak tegen een verdachte te beginnen. Als we het verhaal van het slachtoffer niet hebben, wordt het in een rechtszaak heel moeilijk.“

In de hoofdstad hebben naar schatting zo’n 100 jongeren te maken met seksuele uitbuiting. Ze worden door volwassen mannen aan het werk gezet als prostituee of verkracht. Toch is de aangiftebereidheid van deze minderjarigen laag. In de afgelopen drie jaar is slechts één aangifte geweest. Gecombineerd met een aantal getuigenverklaringen heeft dat uiteindelijk geleid tot de veroordeling van een mensenhandelaar.

Dreigementen

Er zijn verschillende redenen voor jongeren om geen aangifte te doen van seksuele uitbuiting, zo blijkt uit het in 2018 gepubliceerde rapport Aangifte Doe Je Niet van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM). Zo zijn jongeren bang voor de dreigementen van de mensenhandelaar. Ook speelt schaamte of loyaliteit ten aanzien van de loverboy een rol.

Uit het onderzoek van CKM blijkt ook dat slachtoffers onvoldoende vertrouwen in de autoriteiten hebben. Dat komt omdat ze daar eerder nare ervaringen mee hebben gehad, zoals bijvoorbeeld een uithuisplaatsing. In verschillende regio’s heeft de politie nauw contact met hulpinstanties om die drempel te verlagen. In Amsterdam werkt de politie samen met Pinq, een behandelcentrum voor slachtoffers van loverboys om met de jongeren in contact te komen.