De man verzocht de korpschef in april 2017 op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie over – kort gezegd – de ondersteuning die de politie geeft aan een mediabedrijf dat het tv-programma Ontvoerd produceert.
De korpschef nam gefaseerd beslissingen op het Wob-verzoek, in augustus en november 2017 en in februari 2018. Hij maakte de opgevraagde informatie (met name e-mails) deels openbaar. Passages hierin zijn om verschillende redenen weggelakt. De man wilde echter meer informatie en maakte daarom bezwaar, wat door de korpschef werd afgewezen. Vervolgens stapte de man naar de rechter.
De rechtbank besprak de zaak voor de eerste keer met beide partijen in oktober 2020. Drie dagen voor deze zitting liet de korpschef weten dat hij nader zou onderzoeken of er wellicht nog meer informatie onder het bereik van het Wob-verzoek viel. Die nadere zoekslag leverde meer informatie op. In januari en februari 2021 gaf de korpschef die informatie deels vrij. De man vond echter dat de korpschef nog steeds te weinig informatie openbaar maakte en dat hij nadere zoekslagen moet verrichten. Hij heeft het vermoeden dat er nog meer informatie voorhanden is die de korpschef nog niet heeft betrokken in zijn beoordeling.
In maart 2021 besprak de rechtbank de zaak verder met beide partijen. Vandaag volgde een tussenuitspraak. Volgens de rechtbank moet de korpschef nadere zoekslagen verrichten en inzichtelijk maken hoe hij naar informatie heeft gezocht. En als de korpschef dan meer informatie aantreft, moet hij beoordelen of die informatie openbaar gemaakt kan worden. Ook moet de korpschef het Wob-verzoek doorzenden naar andere bestuursorganen (Openbaar Ministerie, minister van Justitie en Veiligheid, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Defensie en politie in het buitenland). Ook zij moeten onderzoeken of ze beschikken over informatie die valt onder de reikwijdte van het Wob-verzoek. Verder moet de korpschef beter uitleggen waarom hij bepaalde passages heeft weggelakt, zoals datums in bepaalde documenten. De korpschef krijgt 12 weken de tijd om deze geconstateerde gebreken te herstellen.