Gewijzigde regeling voorwaardelijke invrijheidstelling
Na de veroordeling door de rechtbank is de wettelijke regeling voor de voorwaardelijke invrijheidstelling gewijzigd. Bij de oplegging van de straf heeft het hof daar rekening mee gehouden. Dit betekent dat in de zaak waarin de rechtbank een van de leiders van No Surrender tien jaar gevangenisstraf oplegde, het hof in hoger beroep 8,5 jaar gevangenisstraf oplegt. Dit is ‘netto’ ongeveer gelijk aan de door de rechtbank opgelegde uit te zitten gevangenisstraf. In feite blijft de duur van de gevangenisstraf in hoger beroep voor deze verdachte dus ongeveer gelijk.
Overige beslissingen
Aan de andere twee leiders van No Surrender legt het hof in het ene geval een hogere straf op en in het andere geval een lichtere straf.
De verdachte die geen lid was van No Surrender is door het hof veroordeeld tot dezelfde straf als bij de rechtbank, maar met een deel voorwaardelijk. Daarnaast moet deze verdachte een zeer forse geldboete betalen.
Ten slotte heeft het hof een van de leden van No Surrender veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarvan een aanzienlijk deel voorwaardelijk, voor een afpersing, een poging tot afpersing en een diefstal. Het hof heeft deze verdachte, conform de eis van het Openbaar Ministerie en het pleidooi van de verdediging, vrijgesproken van een van de hem tenlastegelegde afpersingen. De rechtbank had hem daarvoor wel veroordeeld.