maandag, 5. november 2018 - 10:49 Update: 05-11-2018 10:56

Geïntegreerde zorg voorkomt niet dat kwetsbare oudere achteruit gaat

Geïntegreerde zorg voorkomt niet dat kwetsbare oudere achteruit gaat
Foto: Archief EHF
Nijmegen

Geïntegreerde zorg voor kwetsbare ouderen voorkomt niet dat zij achteruitgaan in hun dagelijks zelfstandig functioneren.

Ook leidt het niet tot ontlasting van mantelzorgers of besparing in zorgkosten, blijkt uit onderzoek van Franca Ruikes van het Radboudumc. Desondanks heeft geïntegreerde zorg wel waarde, zegt ze: “We moeten meer steunen, stutten en zoeken naar passende zorg en ondersteuning, waarbij we meer moeten samenwerken met informele hulpverleners, welzijn en wonen.’ Ruikes promoveert op 7 november in Nijmegen.

Nederland heeft te maken met een ‘dubbele vergrijzing’: het aantal ouderen en de levensverwachting van deze ouderen nemen toe. Hierdoor stijgt ook het aantal kwetsbare ouderen, met vaak meerdere aandoeningen en problemen op lichamelijk, psychisch, en sociaal vlak. De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor de vaak complexe zorg voor deze groeiende groep thuiswonende kwetsbare ouderen. In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is in 2008 het Nationaal Programma Ouderenzorg opgezet om de kwaliteit van zorg voor deze kwetsbare ouderen te verbeteren. 

Het CareWell programma
Franca Ruikes en haar onderzoeksteam ontwikkelden een geïntegreerd eerstelijns ouderenzorgprogramma waarin teams van huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde,  wijkverpleegkundigen, en welzijnsadviseurs samenwerken in het leveren van proactieve zorg aan thuiswonende kwetsbare ouderen. In dit CareWell programma staan de zorgbehoeften van de oudere en zijn/haar mantelzorger centraal. Doel van het programma is het voorkomen of afremmen van afhankelijkheid in het dagelijkse functioneren, vanuit het idee dat ouderen zo langer zelfredzaamheid thuis kunnen blijven wonen met een goede kwaliteit van leven.
 
Niet beter dan regulier
Om het effect van het CareWell programma te onderzoeken, volgde Ruikes gedurende twaalf maanden 287 ouderen in zes huisartsenpraktijken die zorg kregen volgens het CareWell programma, en 249 ouderen uit zes andere huisartsenpraktijken die ‘gebruikelijke zorg’ ontvingen. Tegen de verwachting in liet het onderzoek zien dat er geen verschil was in functionele achteruitgang tussen beide groepen. Ook werd er geen verschil gevonden in het aantal ziekenhuis- en verpleeghuisopnames van de ouderen, en niet in de belasting van de mantelzorgers. Daarnaast was het leveren van zorg volgens het CareWell programma mogelijk zelfs duurder. Geïntegreerde zorgprogramma’s van andere UMCs, uitgevoerd binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg, vonden vergelijkbare resultaten.
 
Bruikbare uitkomsten
Deze onderzoeksresultaten betekenen volgens Franca Ruikes niet dat geïntegreerde zorgprogramma’s van tafel moeten: “Deze programma’s worden sterk gewaardeerd door ouderen en professionals. We moeten ons echter veel bewuster zijn van de grote diversiteit tussen de ouderen.  Ik denk dat we gerichter moeten inzetten op preventie bij ouderen voordat functionele achteruitgang ontstaat. En dat we bij ouderen die al flink beperkt zijn in hun dagelijks functioneren, de nadruk moeten leggen op behoud van sociale participatie en andere zaken die voor de ouderen zelf van belang zijn en hun kwaliteit van leven bepalen, mét hun beperkingen. Daarvoor zullen we meer en beter moeten samenwerken met welzijn en wonen.”