Opsluiting in een kist
De verdachte en de medeverdachte hebben zich ten opzichte van hun achtjarige zoontje schuldig gemaakt aan – kort gezegd – mishandeling, vrijheidsberoving en verwaarlozing. Onder meer sloten zij hem ’s nachts op in een kist in de voortent van hun caravan. Hierdoor had hij geen toegang tot sanitaire voorzieningen, waardoor het voorkwam dat hij in zijn eigen urine en ontlasting kwam te liggen. Ook leed hij aan ondervoeding doordat zijn ouders hem straften door hem geen avondeten te geven. Verder werd hij vastgebonden met tiewraps en werd nagelaten medische zorg te zoeken.
Zwaardere straf dan in eerste aanleg
De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. Het openbaar ministerie vond dit onvoldoende en ging in hoger beroep. Ook het hof heeft geoordeeld dat met de straf van de rechtbank geen recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde misdrijven. Daarbij speelt een rol dat het hof is uitgegaan van een ruimere pleegperiode dan de rechtbank. Net als de rechtbank heeft het hof als strafverzwarende omstandigheid in aanmerking genomen dat de verdachte in Duitsland al een gevangenisstraf van 2,5 jaar had uitgezeten voor vergelijkbare misdrijven tegen een ander minderjarig kind.