In vier gevallen besloot de korpsleiding de ‘overtreder’ in rang terug te zetten. Voorwaardelijk strafontslag werd er zeven keer verleend die meestal gepaard ging met een proeftijd van twee jaar.
Tien keer werd een medewerker van de brandweer schriftelijk berispt en veertien keer bleef het bij een waarschuwing. Er werden ook straffen als het inhouden van vakantie-uren en salaris uitgedeeld.
Disciplinair werd er ook gestraft. In vier gevallen werd een voorwaardelijke straf alsnog uitgevoerd, omdat een medewerker opnieuw de fout in ging. Daarnaast gebruikte de korpsleiding ‘interne sturingsmiddelen’. Hierbij ging het om waarschuwingen, overplaatsing en het inhouden van het budget voor een afdelingsuitje,.