Gekwalificeerde doodslag
Het incident vond plaats in de woning van de 72-jarige man, gelegen in een verzorgingshuis. De vrouw liep het slachtoffer enkele dagen voor het fatale incident toevallig tegen het lijf. Zij bleef contact houden met het slachtoffer, omdat zij dacht dat hij de beschikking had over veel geld. Op 20 augustus 2017 ging de vrouw naar de woning van het slachtoffer, met in het kielzog haar partner. In de woning heeft de man het slachtoffer meermalen met een mes in de buik, hals en gezicht gestoken en meermalen met een ijzeren pijp tegen het hoofd en gezicht geslagen. De vrouw heeft ondertussen de gordijnen dichtgedaan en zij heeft haar partner niet tegengehouden. Beide verdachten hebben de man in hulpeloze toestand achtergelaten en ze hebben goederen van het slachtoffer meegenomen.
Overtuigend bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de 2 verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan doodslag, vergezeld van het medeplegen van diefstal, waarbij de doodslag gepleegd is met het oogmerk om de uitvoering van de diefstal gemakkelijk te maken. De rechtbank houdt beide verdachten gezamenlijk verantwoordelijk voor het toegepaste geweld op het slachtoffer.
Straffen en maatregel
De rechtbank vindt ten aanzien van de man een gevangenisstaf van 15 jaren passend. In strafverzwarende zin heeft de rechtbank meegenomen dat beide verdachten een weerloos slachtoffer hebben gedood; het slachtoffer was halfzijdig verlamd en rolstoelafhankelijk. Verder hebben beide verdachten geen verantwoordelijkheid genomen voor hun daden. Aan de vrouw wordt een gevangenisstraf van 10 jaren opgelegd. De straf voor de vrouw valt lager uit, omdat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat zij daadwerkelijk geweld tegen het slachtoffer heeft gebruikt. Omdat de man volgens gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC) ten tijde van het plegen van het feit aan een geestelijke stoornis leed en zij het risico op een nieuw gewelddadig delict hoog achten, legt de rechtbank tevens de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op. Mogelijke alternatieven om de maatschappij tegen verdachte te beschermen konden niet onderzocht worden, omdat verdachte niet volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek.