ABN AMRO behoort tot de top drie van de grootste banken van Nederland. Daarnaast bestempelt De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) ABN AMRO als één van de systeembanken in Nederland. Systeembanken zijn essentieel voor het financiële systeem en daarmee voor het functioneren van de economie en maatschappij. ABN AMRO heeft in Nederland miljoenen rekeninghouders en verwerkt meer dan een miljard transacties per jaar. ABN AMRO loopt als Nederlandse grootbank vanwege haar bedrijfsprofiel en marktaandeel wezenlijke risico's op betrokkenheid bij witwassen en terrorismefinanciering.
Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat ABN AMRO ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft. De Wwft is een wet die tot doel heeft financiële criminaliteit zoals witwassen en terrorismefinanciering zoveel mogelijk te voorkomen. De aanpak van witwassen heeft prioriteit bij de overheid, omdat het van groot belang is voor de effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige criminaliteit. Het versluieren van de criminele herkomst van opbrengsten van misdrijven stelt daders van deze misdrijven in staat om buiten het zicht en bereik van de opsporingsinstanties te blijven en ongestoord van het vergaarde vermogen te genieten. Dienstverlenende instellingen zoals banken hebben als poortwachter een rol om het financiële systeem tegen witwassen te beschermen. Op grond van de Wwft moeten poortwachters onder meer cliëntenonderzoek doen en ongebruikelijke transacties melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU).
Doordat ABN AMRO ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft hebben verschillende klanten die criminele activiteiten ontplooiden langdurig misbruik kunnen maken van de rekeningen en diensten van ABN AMRO. Volgens het OM had ABN AMRO moeten zien dat bepaalde geldstromen die via de bankrekeningen van ABN AMRO liepen, mogelijk afkomstig waren uit misdrijf. De bank heeft hiertegen onvoldoende actie ondernomen. Het OM verwijt de bank het overtreden van de Wwft en schuldwitwassen
Start onderzoek
DNB heeft in het kader van haar toezichthoudende taak gedurende een langere periode meerdere onderzoeken naar de naleving van de Wwft uitgevoerd bij ABN AMRO en daarbij diverse overtredingen van de Wwft vastgesteld. Deze overtredingen bleken ernstig en verwijtbaar en DNB trad ook meerdere keren handhavend op. Daarnaast ontving de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) ten aanzien van tientallen klanten van ABN AMRO concrete signalen en aanwijzingen dat ABN AMRO met betrekking tot die klanten mogelijk tekortgeschoten was in de uitoefening van haar poortwachtersfunctie. Naar aanleiding van deze bevindingen is in de tweede helft van 2019 het strafrechtelijk onderzoek door de FIOD gestart onder leiding van het Functioneel Parket en het Landelijk Parket.
Schuldwitwassen
Het OM is van oordeel dat ABN AMRO redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bepaalde geldstromen die via de bankrekeningen van haar klanten liepen afkomstig waren uit misdrijf. ABN AMRO heeft diverse signalen ontvangen over specifieke klanten die bij de bank een vermoeden van witwassen hadden moeten opleveren. Te denken valt bijvoorbeeld aan afwijkende transacties
die niet passen bij de aard van de bedrijfsactiviteiten, onduidelijke verklaringen met betrekking tot de herkomst van gelden, witwassignalen met betrekking tot klanten uit openbare bronnen, alerts uit het transactiemonitoringsysteem en hoge contante stortingen. ABN AMRO bleek bij herhaling niet in staat die signalen effectief bij elkaar te brengen en daarop adequaat te acteren. Deze omstandigheden leiden er toe dat ABN AMRO door het OM schuldwitwassen wordt verweten.
Passende afdoening
Het OM ziet de betaling van in totaal 480 miljoen euro door ABN AMRO als een passende en effectieve afdoening. Dit bedrag bestaat uit een geldboete van 300 miljoen euro en ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van 180 miljoen euro.
Volgens het OM gaat het om structurele en ernstige feiten die gedurende meerdere jaren zijn gepleegd. ABN AMRO is tekortgeschoten in haar rol van poortwachter en heeft daarmee opsporingsinstanties onvoldoende in staat gesteld actie te ondernemen naar aanleiding van ongebruikelijke transacties.