Het AMC ontwikkelt samen met het UMC St. Radboud in Nijmegen een sensor die de hoeveelheid vocht op een eenvoudige manier kan meten.
Het lijkt zo simpel: de hoeveelheid water in het lichaam meten. Maar dat valt in de praktijk niet mee. De huidige methoden zijn onvoldoende nauwkeurig. Sommige kunnen bovendien niet tijdens een inspanning toegepast worden, zodat een sporter de wedstrijd of training zou moeten onderbreken voor een meting.
Onder leiding van professor Ton van Leeuwen, hoogleraar Biomedische Fysica in het AMC, werken onderzoekers aan een sensor die op basis van licht werkt. Door de vinger worden twee kleuren licht gestuurd die geabsorbeerd worden door het water in het bloed. De mate waarin het licht door het water wordt opgenomen, verraadt hoeveel vocht er in het lichaam aanwezig is. Hiervoor kregen de onderzoekers geld uit het onderzoeksprogramma Sport van het NOC*NSF en het ministerie van Volksgezondheid.
Met behulp van bloedanalyses in het lab gaan de onderzoekers na of de methode geschikt is om nauwkeurig het vochtgehalte te bepalen. Als de sensor klaar is voor gebruik, zal deze ingezet kunnen worden om er onder verschillende omstandigheden de vochtconcentratie mee te meten. Zo krijgen de sporters een persoonlijk advies om de hoeveelheid water in hun lijf op peil te houden.
De sensor is overigens niet alleen voor topsporters te gebruiken. Ook bij patiënten op de intensive care is het belangrijk om de vochthuishouding te meten. Een goede vochtbalans bepaalt voor een groot deel hun gezondheidstoestand. Ook de Geriatrie toont belangstelling: ouderen slaan niet altijd alarm als ze dreigen uit te drogen.