B. was is cassatie gegaan tegen de uitspraak in hoger beroep waarin zij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar voor diefstallen met geweld in vereniging, afpersing in vereniging, medeplegen van poging tot doodslag en medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberovingen.
De Hoger Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit omdat Enise B. klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.