Op 27 mei 2016 meldt de werkgever dat de vrouw ’s morgens niet op haar werk is verschenen. Die avond geeft de man zijn partner als vermist op bij de politie. Op 28 mei neemt de politie de auto van de vrouw, waarin de man op dat moment rijdt, in beslag. Omdat in de auto bloedsporen worden aangetroffen, onderzoekt de politie de caravan van de man op een terrein in Ophemert. Ook hier worden bloedsporen aangetroffen. Op camerabeelden is te zien dat het stel op 26 mei aan het begin van de avond bij de caravan arriveert. Als een getuige een bebloed kleed vindt in de bossen rond de caravan, is er voldoende verdenking om de man op 29 mei aan te houden.
Op 1 juni blijken er ook camerabeelden van een parkeerplaats te zijn, waarop de man te zien is terwijl hij met het lichaam van het slachtoffer over zijn schouder wegrent. Pas een dag later is de man bereid om te vertellen waar hij de vrouw begraven heeft; in de boomgaard van haar werkgever. De vrouw is overleden als gevolg van twee forse steekwonden.
Moord
Volgens de officier van justitie kan niet bewezen worden dat er sprake is van moord. Van een vooropgezet plan om de vrouw om het leven te brengen, is niet gebleken. Volgens de officier heeft de verdachte de nabestaanden extra leed toegebracht door het scenario van de vermissing te bedenken: ’Op geraffineerde, respectloze en mensonterende wijze heeft verdachte het “spel” gespeeld: niet alleen de politie, maar ook diverse andere personen zoals collega’s en familie, zijn door verdachte meermalen bewust op een dwaalspoor gezet. Daardoor bleef iedereen hopen dat de vrouw nog zou leven’, aldus de officier van justitie. Ook het feit dat de verdachte een week heeft gezwegen en pas nadat de camerabeelden werden vertoond, enigszins openheid van zaken gaf, neemt het Openbaar Ministerie hoog op.
Het nemen van het leven van een ander en het stoffelijk overschot vervolgens wegmaken, zijn dermate ernstige strafbare feiten, dat alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De man wordt volledig toerekeningsvatbaar geacht.
Alles afwegende vindt de officier van justitie een gevangenisstraf van 14 jaar passend. De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, doet over twee weken uitspraak.