In vergelijking met 2014 is het beeld vrijwel stabiel. Toen zijn 10.745 formulieren opgemaakt. Het gaat om de hele range van geweld: fysiek geweld, het gebruik van pepperspray of wapenstok, de inzet van een diensthond, het dreigen met een vuurwapen of het lossen van een (waarschuwings)schot.
Elk incident geregistreerd
De cijfers over de jaren 2010 tot 2013 laten hogere aantallen zien; rond de 14.000 per jaar. Dit komt doordat de cijfers toen op een andere manier verzameld werden. Agenten registreren hun inzet bij elke melding en/of incident. Als zij geweld hebben moeten gebruiken, vermelden ze dit in de registratie en voegen ze een geweldsformulier toe. Tot 2015 zijn de registraties geteld in plaats van de geweldsformulieren.
Zuivere methode
Bestudering van deze registraties leerde echter dat in 2015 bijna tweeduizend keer ‘inzet hond’ was geregistreerd (en opgevat als geweldgebruik). Terwijl in verreweg de meeste gevallen de hond in de auto was gebleven, naar sporen had gezocht of had gesurveilleerd in een horecagebied zonder ingezet te zijn. En er dus geen geweldsformulier nodig was.
Daarom is besloten de cijfers over 2015 volgens een meer zuivere methode te verzamelen: door de geweldsformulieren zelf te bekijken. Om een vergelijking mogelijk te maken zijn de cijfers van 2014 speciaal genoteerd volgens de nieuwe registratiewijze. Dit leverde een vrijwel constant beeld op.
Geweld is uiterst middel
Het korps streeft naar meer eenduidige definities en een gelijke registratie van alle geweldsaanwendingen door alle eenheden. Het gebruik van geweld is voor de politie altijd een uiterst middel; het wordt alleen ingezet als andere middelen niet slagen en er geen alternatief meer is. Al het gebruikte geweld is beoordeeld op proportionaliteit, subsidiariteit en rechtmatigheid.